Blaasgruis bij katten: SG meten & voerkeuze

Een kat die vaker naar de bak gaat, kleine beetjes plast of zich onrustig likt—het zet je meteen op scherp. Blaasgruis (struviet/oxalaat) hangt vaak samen met te geconcentreerde urine. De sleutel die veel pagina’s overslaan: je kunt thuis al richting geven door de urinedichtheid (SG) omlaag te krijgen.

Waarom nu? Veel SERP-resultaten zijn merkpagina’s; dit stuk bundelt praktijkstappen (SG meten, vochtstrategieën) in één onafhankelijke gids.

Streef bij (struviet-gevoelige) katten naar een SG rond of onder ~1,035. Meer vocht (natvoer, waterbronnen) en passend urinary-voer helpen de SG te verdunnen; meet wekelijks in de start en stem je voerkeuze daarop af.

“Ik dacht dat één zak ‘urinary’ genoeg zou zijn. Pas toen ik SG ging meten en extra vocht toevoegde, verbeterden de waarden echt.”

“Onze kat dronk nauwelijks; een fontein + natvoer op vaste tijden maakte het verschil in een week.”

Wat bedoelen we met SG (urinedichtheid)?

SG (urinedichtheid) = maat voor hoe geconcentreerd de urine is. Hogere SG = geconcentreerder; dat kan de vorming van gruis bevorderen (vooral struviet in basische, geconcentreerde urine). Thuis kun je met strips een ruwe indruk krijgen, maar een (dierenarts)refractometer geeft de meest betrouwbare waarde.

Waarom SG belangrijk is: verdunning verlaagt de concentratie van mineralen en irriterende stoffen. In de praktijk zie je dat SG ≤ ~1,035 vaak samenhangt met minder klachten bij struvietgevoeligheid, mits de rest (pH, dieet, stress) ook klopt.

Beslisboom: SG meten → Voerkeuze & acties

Volg de stappen in volgorde; noteer SG-waarde, voer, wateropname en gedrag.

Stap 1 — Startmeting

  1. Verzamel ochtendurine (niet-absorberende korrels of schoon, leeg bakje in de kattenbak; pipet in potje).
  2. Meet SG (liever refractometer; strips = indicatief).
  3. Noteer: voer (nat/brok/urinary), waterbronnen, snacks, bakgedrag.

Als SG ≤ 1,035:

– Ga door met huidig plan; monitor 1× per week 2–3 weken.

– Focus op behoud van vochtinname en stressreductie.

Als SG 1,036–1,040:

Vergroot vocht: natvoer toevoegen/vervangen, extra waterstations, fontein.

– Overweeg switch naar urinary-natvoer of gemengd voeren (70–100% nat).

Als SG > 1,040:

Actie: (a) overstap naar volledig nat (urinary) + watermanagement; (b) dierenartscontact als er ook pijn/looptjes/kleine plasjes zijn.

Stap 2 — Voerkeuze op basis van SG en gedrag

Scenario A — Kat eet al natvoer, SG nog hoog

  • Verhoog vocht: 2–3 kleine natvoerporties/dag, 1–2 theelepels water door het voer (langzaam opbouwen).
  • Waterfontein + extra kommen.
  • Check snacks (zout/vleeswaren vermijden).

Scenario B — Kat eet alleen brok

  • Start met gemengd voeren: 50–70% nat (urinary-type) + 30–50% brok.
  • Werkt dat niet binnen 1–2 weken (SG blijft >1,040)? Schakel naar volledig nat.

Scenario C — Sensitieve eter / multi-kat huishouden

  • Zet vaste eettijden + eigen voerstations.
  • Zet water niet naast het voer; veel katten drinken liever elders.
  • Meet 2×/week in de startfase.

Interne verdiepingen: bekijk het overzicht dieetvoeding voor katten en onze pagina met praktisch voedingsadvies en supplementen voor het finetunen van je plan.

Stap 3 — Evaluatie na 7–10 dagen

  • Doel: daling richting/onder 1,035 zonder klinische klachten.
  • Geen verbetering? Controleer: drinkt de kat echt meer, krijgt hij vooral nat, zijn er stress-triggers?

Let op signalen voor spoed: persen, bloed bij urine, helemaal niet plassen, veel pijn/klagen → meteen dierenarts.

Hoe verzamel en meet je urine (thuis)?

Urine verzamelen

  • Gebruik een niet-absorberende kattenbakvulling of schone kraaltjes.
  • Laat de kat kort in een aparte kamer met die bak; pipet de urine in een (steriel) potje.
  • Meet binnen enkele uren (koelkast kan kort), anders naar de dierenarts.

Meten

  • Refractometer (aanrader): druppel op prisma, aflezen (1,0xx).
  • Strips: handig als triage, maar onnauwkeuriger; bij twijfel altijd herhalen of bij de dierenarts.
Urine verzamelen bij kat met pipet en niet-absorberende korrels

Mini-meetplan (10 dagen) + vochtstrategie

  • Dag 1–2: nulmeting SG (ochtend), noteer voer/waterlocaties.
  • Dag 3–4: +1 natvoerportie (±40–60 g) en +1 waterpunt; hermeet.
  • Dag 5–7: als SG >1,040 → volledig nat (≥150–200 g/dag voor 4–5 kg kat); hermeet.
  • Dag 8–10: streef SG ≤1,035; blijft het hoger → dierenartsplan (urineanalyse + evt. echo).
  • Ruwe richtlijn waterinname: 40–60 ml/kg/dag totaal (voer + drinken samen).

Veelgemaakte fouten (en snelle fixes)

“Urinary-brok is genoeg.”

Niet altijd: zonder extra vocht blijft SG vaak boven doel. Fix: meer nat + wateropname verhogen.

“Strips waren goed, dus klaar.”

Strips missen nuance; herhaal en bevestig met refractometer of dierenarts.

“Hij drinkt toch uit de kom.”

Veel katten drinken te weinig. Fix: fontein, kommen op looproutes, water een eind weg van voer/bak.

Natvoer, waterfontein en notitie met SG-waarden

Ervaringen van derden (samengevat)

Transparantie: De ervaringen hieronder zijn samengebracht uit openbare (internationale) forums, Reddit en (openbare) Facebookgroepen; het zijn geen eigen praktijkervaringen van deze site.

  • Algemene trend: eigenaren die overstappen naar (bijna) volledig nat + extra waterpunten zien SG in ~1–2 weken dalen.
  • Veelgehoorde valkuil: alleen brok (zelfs “urinary”) zonder vochtstrategie → SG blijft >1,040.
  • Wat werkt volgens meerdere eigenaren: vaste eetmomenten met natvoer, waterfontein, en wekelijks SG-check in de beginfase.

Anonieme uitspraak (geparafraseerd): “SG ging pas omlaag toen we 2–3 natvoerporties gaven en water verder van de voerplek zetten.”

Anonieme uitspraak (geparafraseerd): “Strips waren ‘oké’, maar de refractometer liet zien dat we er nog niet waren.”

Wetenschap in één alinea

Studies en richtlijnen koppelen lagere urinedichtheid aan minder klachten bij katten met urinewegproblemen, mits onderliggende oorzaken goed worden aangepakt. Een klinisch onderzoek meldde bijvoorbeeld een daling van de urinedichtheid richting ~1,036 na interventie, parallel aan verbetering van klachten. Belangrijk: SG is één stuk van de puzzel; pH, stress en (uro)stenen-type tellen ook mee.

Citaat (autoriteit): “Urine specific gravity … was … higher at baseline than one month later (1.036).” — D.A. Gunn-Moore, University of Edinburgh. PubMed

Waarom dit telt: het onderstreept dat verdunning (lager SG) een haalbaar en meetbaar doel is in de praktijk.

Praktische tabel: SG → Actie

SG-rangeInterpretatie (praktisch)Actie (thuis)
≤ 1,035Doelgebied voor struviet-risicoBehoud plan; wekelijks monitoren
1,036 – 1,040Nog te geconcentreerdMeer nat, extra waterpunten, hercheck 3–5 d
> 1,040Duidelijk geconcentreerdVolledig nat + dierenarts bij klachten

Uitleg term: SG (urinedichtheid) = verhouding t.o.v. water; lager = meer verdund.

Q&A mini-gids

Is dit veilig voor kittens/senioren?

Natvoer + extra water is doorgaans veilig, maar bij bestaande nier/urinewegproblemen: overleg met je eigen dierenarts.

Hoe snel moet ik verbetering zien?

Vaak binnen 7–10 dagen een SG-daling als vocht en voer goed zijn aangepast. Bij aanhoudende klachten altijd naar de dierenarts.

Moet ik pH ook meten?

pH kan helpen, maar interpretatie kan tricky zijn. Laat pH/bezinksel/stenen-type regelmatig in de praktijk controleren.

Eenvoudig stroomschema voor SG-beslisboom bij blaasgruis-kat

Je kunt vandaag al beginnen: meet, verdun, evalueer. Blijft je kat onrustig of zie je alarmsignalen? Bel je eigen dierenarts—liever één keer te veel dan te weinig.